Veelgestelde vragen
Met de bouw en het gebruik van wegen, vaarwegen en spoorwegen zijn de natuurgebieden in Nederland in de afgelopen decennia als het ware ‘versnippert’ geraakt. Daardoor ontstonden knelpunten waardoor dieren en planten vast kwamen te zitten in een onnatuurlijk klein leefgebied.
Het ‘ontsnipperen’ gebeurt door de aanleg van onder andere ecoducten, ecoduikers, faunatunnels en makkelijk uittreedbare oevers rondom bestaande rijksinfrastructuur tussen de versnipperde gebieden. Dieren – van wilde zwijnen, herten en dassen tot zelfs vleermuizen – kunnen zo weer veilig oversteken. Ook hebben de dieren een grotere leefruimte, toegang tot voedsel en schuilplaatsen en vinden ze makkelijker een geschikte partner.
Het Meerjarenprogramma Ontsnippering is een nationaal, gebiedsgericht programma waarbij het Rijk, ProRail en provincies, vaak in overleg met gemeenten, waterschappen en natuurbeschermingsorganisaties samenwerken aan het oplossen van deze knelpunten. Niet alleen de natuur heeft hier baat bij, ook mensen ervaren er voordeel van. De weg en het spoor worden veiliger en volgende generaties kunnen blijven genieten van de diverse natuur die Nederland rijk is.
Sinds eind vorige eeuw is het nationale en internationale natuurbeleid gericht op het behoud van biodiversiteit. Op alle levensvormen op aarde: van planten en dieren, van genen tot hele ecosystemen. Nederland heeft hiervoor de internationale Conventie over Biologische Diversiteit (CBD) ondertekend. Sinds 1990 voert Nederland een natuurbeleid uit met als belangrijkste pijler de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden die elkaar onderling versterken. Het doel van dit natuurbeleid is dat de kwaliteit van de natuurgebieden op peil blijft en waar nodig versterkt wordt.
Om de belangrijkste knelpunten tussen EHS en rijksinfrastructuur op te lossen, startte in 2005 het Meerjarenprogramma Ontsnippering. Soms werd er een simpele dassentunnel aangelegd en dan weer een ecoduct. Hierdoor ontstaat een verbinding tussen voorheen gescheiden gebieden. Daardoor ontstaan er stabielere populaties van planten en dieren in kleine natuurgebieden. Tegenwoordig wordt er bij de aanleg van nieuwe wegen en sporen standaard rekening gehouden met de aanleg van onder meer faunapassages.
Onderzoek naar bestaande ecoducten en andere faunapassages toont aan dat dieren er op grote schaal gebruiken van maken. De ecoducten en faunapassages zijn dus effectief voor die individuele dieren. Dat is ook de eerste stap om überhaupt effectief te zijn voor die diersoort.
Of er ook daadwerkelijk effect is op de populatie bij de diergroep waarvoor de voorzieningen in eerste instantie zijn bedoeld, is minder gemakkelijk helder te krijgen. Maar de eerste aanwijzingen lijken de effectiviteit van de maatregelen op de biodiversiteit te bevestigen.
De eerste DNA-onderzoeken bij onder andere zandhagedissen en hoefdieren moeten uitwijzen dat ecoducten bijdragen aan een versterking van de gezonde genensamenstelling binnen populaties.
Er is ook gemeld dat bepaalde diersoorten voorkomen op plekken waar ze voor de aanleg van de passage niet voorkwamen. Als laatste zien we dat het aantal doodgereden dieren dankzij de voorzieningen rondom een goed functionerende faunapassage flink is afgenomen.
Mede doordat we investeren in het verbinden van natuurgebieden kunnen ook volgende generaties blijven genieten van de rijke en diverse natuur die kenmerkend is voor Nederland. En dat draagt weer bij aan de leefbaarheid van ons land.
Door de aanleg van faunapassages worden minder dieren doodgereden, wat ten goede komt aan de verkeersveiligheid. Ecoducten zijn er bovendien niet in alle gevallen alleen maar voor het verbinden van natuur. Soms wordt tegelijkertijd een viaduct voor fietsers en/of wandelaars aangelegd. Apart, of juist verbonden aan de buitenkant van het ecoduct. Zo kunnen ook mensen de weg of het spoor veilig oversteken.
Ecoduct Op Hees over de spoorweg tussen Utrecht en Amersfoort heeft een fietspad en het ecoduct Wolfhezerheide over rijksweg A50 is voorzien van een voetpad naast het ecoduct. Daarmee is de toegankelijkheid van het gebied voor recreanten sterk vergroot. Op natuurbrug Crailo is naast een fiets- en wandelpad ook een hoefslag (ruiterpad) aangelegd. Voor recreanten is aan de zuidzijde van natuurbrug Slabroek (afbeelding) van het ecoduct een 2 meter breed, verhard pad aangelegd.
Veel faunapassages kennen een ‘multifunctioneel’ gebruik omdat deze zijn gekoppeld aan bijvoorbeeld een watergang of een lokale weg. Het is dus vaak meer dan alleen een faunapassage. Zo is onder rijksweg A35 naast de passage voor de nieuwe beek de Doorbraak ook een droge passage voor niet watergebonden dieren aangelegd. Bij vele duikers, in eerste plaats bedoeld voor de waterhuishouding, vormen loopplanken een feitelijke voortzetting van de aansluitende oevers aan beide zijden van de duiker.
Ecoducten Op Hees en Wolfhezerheide zijn MJPO-projecten. Meer lezen over deze projecten kan in het eindboek . Of bekijk ze in de webviewer.
Ja, in het jaarverslag van het MJPO kunt u het meest recente overzicht vinden. In ons archief vindt u het meest recente jaarverslag.
Er zijn veel verschillende soorten faunapassages:
- ecoducten
- kleine faunatunnels
- loopplanken en doorlopende oevers in watervoerende duikers en onder bruggen
- extra groenstroken op een brug of viaduct
- boombruggen: verbindingen tussen boomtoppen voor diersoorten die in de bomen leven
- rasters (om dieren tegen te houden en om dieren te geleiden naar veilige passages)
Lees hier meer over alle type faunavoorzieningen.
Ja, dat is er zeker. Het kabinet Rutte II heeft dit samen met de provincies vastgelegd in het Natuurpact (TK 2013-2014, 33576, nr. 6).
De meta-populatietheorie ligt ten grondslag aan de EHS en daarmee aan het Meerjarenprogramma Ontsnippering. Deze theorie stelt dat grotere en verbonden netwerken van natuurgebieden leiden tot meer en meer duurzame populaties dan wanneer te kleine natuurgebieden niet zijn verbonden. Deze theorie is breed omarmd in Nederland en daarbuiten. Professor Paul Opdam van de Wageningen Universiteit heeft hier diverse onderzoeken naar gedaan. Hier vindt u een lijst van zijn publicaties.
Het natuurbeleid en het beperken van de invloed van infrastructuur op de natuur is in de eerste plaats een bewuste politieke keuze. Het gaat namelijk om de leefbaarheid van ons land. Leefomgeving, natuur en milieu zijn belangrijke aspecten en gaan hand in hand. Goed functionerende ecosystemen zijn hierin een bepalend onderdeel. Ecoducten en andere faunapassages koppelen natuurgebieden aan elkaar waardoor ze eerdere en andere investeringen in de natuur beter laten renderen.